Nietszeggende beul (10)
De beul was een nietszeggende man. Hij had geen naam, geen gezicht, geen geschiedenis. Hij was gewoon een instrument, een middel om de wil van de machthebbers uit te voeren.
Hij was goed in zijn werk. Hij was snel, efficiënt en hij maakte geen fouten. Hij kon een man doden met een enkel bevel.
Maar hij was ook eenzaam. Hij had geen vrienden, geen familie. Hij was een paria, een outcast.
Hij leefde in een donkere, vochtige cel onder de gevangenis. Hij had niets om hem bezig te houden, behalve zijn gedachten.
Hij dacht vaak na over zijn leven. Hij vroeg zich af waarom hij was geworden wat hij was. Was het zijn lot? Was het zijn keuze?
Hij wist het niet. Maar hij wist wel dat hij niet gelukkig was. Hij wilde meer van het leven dan dit.
Op een dag werd er een nieuwe gevangene naar de cel gebracht. De gevangene was jong en mooi. Hij had donker haar en blauwe ogen.
De beul was meteen aangetrokken tot de gevangene. Hij zag iets in hem dat hij in zichzelf had verloren: hoop, dromen, het verlangen naar een beter leven.
De beul begon met de gevangene te praten. Hij vertelde hem over zijn leven, over zijn dromen en zijn angsten.
De gevangene luisterde aandachtig. Hij zag de beul voor het eerst als een mens, niet als een monster.
De beul en de gevangene werden vrienden. Ze spraken urenlang met elkaar. Ze lachten, ze huilden, ze deelden hun geheimen.
De beul begon te voelen dat hij eindelijk thuishoorde. Hij had iemand gevonden die hem begreep, die hem accepteerde voor wie hij was.
Op een dag werd de gevangene ter dood veroordeeld. De beul moest hem executeren.
De beul was verslagen. Hij wist niet wat hij moest doen. Hij wilde zijn vriend niet doden.
Maar hij wist ook dat hij zijn plicht moest vervullen. Hij was een beul, en dat was wat hij deed.
De beul bracht de gevangene naar de executieplaats. Hij bond hem vast aan de galg.
De gevangene keek de beul aan. Hij glimlachte.
“Bedankt,” zei hij. “Je hebt me het leven gegeven.”
De beul was verward. Wat bedoelde de gevangene?
“Ik heb je het leven gegeven?” vroeg hij. “Maar ik heb je vermoord.”
“Nee,” zei de gevangene. “Je hebt me laten zien dat er nog hoop is in de wereld. Je hebt me laten zien dat ik niet alleen ben.”
De beul snikte. Hij had het niet begrepen. Maar hij wist dat de gevangene gelijk had.
De beul voerde de executie uit. Maar hij deed het niet met plezier. Hij deed het met verdriet.
Na de executie ging de beul terug naar zijn cel. Hij zat daar lang en nadacht.
Hij besloot dat hij niet langer een beul wilde zijn. Hij wilde een nieuw leven beginnen.
Hij ontsnapte uit de gevangenis en begon een nieuw leven. Hij vond een baan en trouwde met een vrouw. Hij kreeg kinderen en werd een gelukkig man.
Maar hij vergat nooit de gevangene. Hij wist dat hij zijn leven had veranderd.
En hij wist dat hij ooit terug zou komen naar Shaykh Uthman om de andere gevangenen te helpen.