Op een oud stuk perkament, vervaagd door tijd en zon, Staat een tekst in vreemde letters, zonder klank of toon. De symbolen kronkelen als slangen in het zand, Een onbegrijpelijke taal, aan niemands hand.
Is het een code, een geheimschrift, een vergeten lied? Een boodschap uit het verleden, voor ons nog niet ontsijferd? Of is het gewoon een krabbel, een ondoordachte daad, Van een lang vergeten hand, die over het papier gleed?
De letters roepen vragen op, die onbeantwoord blijven. Ze fluisteren geheimen, die ze niet willen prijsgeven. Het raadsel van het geschrift, het prikkelt onze geest, Een uitdaging om te ontrafelen, wat er ook voor nodig is.
We bestuderen elke lijn, elk symbool met zorg, We zoeken naar patronen, naar een verborgen spoor. Misschien is de sleutel tot de betekenis nabij, Of ligt het antwoord ver weg, in een ver land, in een andere tijd?
Totdat het raadsel is opgelost, zal het ons blijven fascineren, Een bron van mysterie, die ons fantasie prikkelt. Het kleine, raadselachtige geschrift, een stille getuige, Van de kracht van taal, en de grenzen van ons begrip.
Is er iemand die de code kan kraken? Is er iemand die de betekenis kan ontrafelen? Of zal het geheim van het geschrift voor altijd verloren gaan, Een stille echo uit het verleden, dat ons in zijn greep houdt?