Hier zijn een paar mogelijkheden:
- Een leerkracht en een leerling staan voor een schoolbord waarop cijfers en letters staan. De leerkracht wijst iets aan op het bord en de leerling luistert aandachtig.
- Twee mensen staan in een winkel voor een kassa. De kassabediende tikt iets in op het toetsenbord en de klant kijkt naar de cijfers en letters op het scherm.
- Een vader en een zoon zitten aan een tafeltje in een café. De vader leest de krant en de zoon speelt met een puzzel met cijfers en letters.
- Twee mensen staan in een bibliotheek voor een boekenkast. Ze zoeken naar een boek met een bepaalde titel of auteur.
- Een vrouw staat in de keuken en kookt. Ze leest een recept met cijfers en letters.
Hier is een concretere scène:
In een speelgoedwinkel staan een jongen van ongeveer 5 jaar en zijn moeder voor een tafeltje met speelgoed. De jongen kijkt naar een puzzel met cijfers en letters. Hij probeert de puzzelstukken in elkaar te passen, maar het lukt hem niet. Zijn moeder kijkt over zijn schouder mee en helpt hem een paar stukjes in elkaar te passen. De jongen lacht en zegt: “Ik heb het!”
Deze scène is specifiek omdat er een paar personen zijn (een jongen en zijn moeder), een plank waarop cijfers en letters staan (de puzzel) en er een actie wordt uitgevoerd (de jongen probeert de puzzel in elkaar te zetten).