Een aangeplant stuk grond waarbij bomen en struiken die eetbare producten leveren dominant zijn, wordt een voedselbos genoemd.
Voedselbossen zijn een vorm van agroforestry, een combinatie van landbouw en bosbouw. Ze worden vaak ontworpen om eenjarige gewassen, vaste planten, struiken en bomen te combineren, zodat er een jaarrond aanbod is van eetbare producten.
In een voedselbos worden bomen en struiken geplant die elkaar aanvullen. Zo kunnen bomen die schaduw geven, zoals walnootbomen, worden gecombineerd met struiken die zon nodig hebben, zoals frambozenstruiken. Onder de struiken kunnen dan weer kruiden en bloemen worden geplant, die als bodembedekker dienen en ook eetbaar zijn.
Voedselbossen bieden een aantal voordelen ten opzichte van traditionele landbouwmethoden. Ze zijn duurzamer, omdat ze minder water en kunstmest nodig hebben. Ze zijn ook biodiverser, omdat ze een thuis bieden aan een grote variëteit aan planten en dieren.
Hier zijn enkele voorbeelden van eetbare bomen en struiken die in een voedselbos kunnen worden geplant:
- Bomen: walnotenbomen, hazelnotenbomen, amandelbomen, perzikbomen, pruimenbomen, appelbomen, perenbomen, kersenbomen, vijgenbomen, olijvenbomen, kastanjebomen, eikebomen
- Struiken: frambozenstruiken, bramenstruiken, aardbeienstruiken, bessenstruiken (zoals bramen, bosbessen, rode bessen, zwarte bessen), kiwistruiken, hazelaarstruiken, walnotenstruiken, druivenstruiken, vijgenstruiken
- Kruidachtige planten: munt, peterselie, selderij, rozemarijn, tijm, oregano, basilicum, dragon, venkel, dille, koriander, bieslook, sla, radijsjes, wortels, uien, knoflook
Voedselbossen zijn een interessante en duurzame manier om voedsel te produceren. Ze bieden een scala aan eetbare producten en zijn goed voor het milieu.