Hun benen trilden na het vele eten, Een onwillekeurige beving, Een stille getuigenis van hun gulzigheid.
Was het de overdaad aan voedsel, De rijke smaken die hun tong streelden, Of de pure voldoening van een volle maag?
De trilling, Een lichte tremor, Een onrust die hun lichaam overspoelde.
Stonden ze te trillen van geluk, Van dankbaarheid voor de overvloed, Of van de lichte spijt van te veel genomen te hebben?
De trilling, Een vluchtig moment, Een voorbijgaande sensatie.
Maar in die trilling, Lag een diepere waarheid verborgen, De kwetsbaarheid van het lichaam,
De wisselwerking tussen lichaam en geest, En de onvermijdelijke gevolgen van onze keuzes.