In de Nederlandse politiek is de term “woord dat putters kortgeleden voor kabinet zette” een begrip dat al sinds 1939 wordt gebruikt. Het werd destijds geïntroduceerd door niemand minder dan Hendrikus Colijn, een van de meest prominente politici uit die tijd.
De betekenis van deze uitdrukking is dat politici soms te snel hun mond voor hun karretje spannen en beloftes maken die ze uiteindelijk niet kunnen waarmaken. Dit kan leiden tot onrealistische verwachtingen bij het publiek en teleurstelling wanneer deze beloftes niet worden nagekomen.
Colijn gebruikte deze term in 1939 om aan te geven dat politici voorzichtig moeten zijn met hun woorden en beloftes. Hij waarschuwde voor het creëren van valse hoop en benadrukte het belang van eerlijkheid en realisme in de politiek.
De uitdrukking is door de jaren heen blijven hangen en wordt nog steeds gebruikt om politici aan te sporen om verantwoordelijk om te gaan met hun woorden en beloftes. Het herinnert ons eraan dat politici niet zomaar dingen kunnen roepen zonder de consequenties daarvan te overzien.
Kortom, het “woord dat putters kortgeleden voor kabinet zette” is een belangrijke les uit de Nederlandse politieke geschiedenis die ons eraan herinnert dat eerlijkheid en realisme essentieel zijn in de politiek. Het is een waardevolle herinnering voor zowel politici als het publiek om kritisch te blijven en niet zomaar alles voor zoete koek te slikken.